Portugal
|
Spanje
Spanje: Noord Galicië
(eerste deel reisverslag zie Portugal “Freya en Noord Portugal”)
We staken de grens over, want er was bezoek uit België. De ouders van Mathieu hadden een reis door het noorden van Spanje achter de rug en een ontmoeting werd vlot geregeld.
Na een paar dagen van gezellig samenzijn en lekker eten gingen we elk onze weg en kwamen we zo in Galicië terecht, een uithoek van Europa.
In Ourense aangekomen, merkten we direct een eerste groot verschil met Portugal: mensen die ´s avonds flaneren, elkaar op straat ontmoeten en blijven plakken bij een tapasbar. Portugal is nog steeds een stuk armer dan Spanje, maar wellicht zit het Spaanse temperament der ook voor iets tussen. Een nadeel van die Spaanse ambiance zijn de nachten waar ze met auto’s net op die parking gaan verderfeesten waar ook onze Gelen met twee slapende bewoners staat….
De bedoeling was om in Galicië werk te gaan zoeken. Plots was het gedaan met de T-periode en kregen we een E op ons voorhoofd geplakt. De Belgische Toeristen werden Extranjeros; vreemdelingen die een hele papiermolen moeten doorlopen.
In het hectische Ourense kregen we al onze nummers en paperassen die nodig zijn om te kunnen werken. De grootste moeillijkheid was het feit dat we geen vast Spaans adres konden opgeven. Sommige ambtenaren kregen het serieus op hun zenuwen van onze levenswijze omdat die niet binnen de vakskes van hun formulier paste! Het leidde soms tot luide discussies, die pas eindigden als ze inzagen dat we niet zouden weggaan zonder de nodige papieren. Gelukkig zorgden publieke (gratis) warmwaterbaden en een mega-zwembad dat de zenuwen gekalmeerd werden.
Nu alle formaliteiten achter de rug waren, kon de zoektocht naar werk beginnen, maar eerst….schaken! Zo kwamen we in Ferrol terecht. Een ongezellige havenstad aan de noordkust waar de Spaanse marine een basis heeft. Veel politie op straat, (eerste keer papieren toen en uitleggen wat we hier kwamen doen!), de metaaldetector passeren om bij de dienst voor toerisme binnen te mogen. Ferrol, de geboortestad van Franco…
Omdat het prijzengeld zo hoog lag, kwamen er veel sterke spelers naar hier afgezakt, vooral Oosteuropeanen, en na een goede start kreeg Mathieu een sterk programma voorgeschoteld (voor de insiders: 3 IM`s en 2 GM`s). Het tornooi werd sportief gezien een leerrijke ervaring.
Omdat Ferrol buiten het schaken, niet veel werk te bieden had, gingen we ons geluk beproeven in A Coruña. Het beviel er ons direct! De stad ligt voor een groot stuk in zee, waardoor ze veel kalmer aanvoelt dan haar voorgangers. Op zoek gaan naar werk vraagt heel wat over en weer geloop en dan is een duik tussendoor in het water zalig! De Torre de Hercules (oude, werkende Romeinse vuurtoren) werd onze vaste staanplaats: wc, douche, zonsondergang op zee, avondpicknick op het strand,…. En tussendoor werken natuurlijk! We verzorgden vanaf 6u `s morgens ontbijt in een hotel en verdienden zo ons eerste Spaanse loon.
Na zoveel stad en vroege ochtenden werd het tijd voor iets groeners. De Fragas (“wouden”) rond Pontedeume werden bewandeld en goedgekeurd! Geleidelijk aan reden we verder en verder de Noordkust van Galicië door, tot we in A Devesa (Ribadeo) Els haar ouders opwachtten. Samen 10 dagen op vakantie, de één in een huisje, de ander in de camionet in de tuin! Mathieu trok enkele dagen met de rugzak op pad en volgde een stuk van de “Camino del Norte”, een noordelijke variant van de bekende santiagoroute.
Momenteel zijn we in Santiago, jawel, de indrukwekkende kathedraal hebben we bezocht (denk wel dat we de snelste bezoeker ooit waren, maar goed)!
Een dezer dagen zullen we de druiven, schaakstukken en zee weer horen roepen en trekken we iets zuidelijker in Galicië!!! (de nachten beginnen frisjes te worden).
Spanje: druivenpluk (sept. 07)
druiven, druiven en nog eens druiven… vier dagen aan een stuk, tien uur per dag!
Van woensdag tot en met zaterdag plukten we “gouden trosjes” “druifkes”, “druiven”, “rotbollekes”… op een klein, half biologisch familiebedrijfje. Een hele ervaring, zowel op werkvlak als op vlak van contact met de Spanjaarden!
Omdat we wisten dat er druiven geplukt zouden worden, gingen we rondrijden met onze camionet, op zoek naar werk. Direct werd het verschil tussen bodega’s duidelijk. Bij de ene rijd je een grote oprit op die leidt tot een kasteel waar je in de kantoren ontvangen wordt. Daar worden naam en telefoon genoteerd in een boek en met de woorden “we bellen wel” dropen we terug af.
Niet zo bij Santiago Roma: een hartelijk gesprek met wijntje als kennismaking. En de enige die ons uiteindelijk belt en zijn belofte van werk nakwam!
Aangezien het om seizoensarbeid gaat, wisten we op voorhand niet wie er nog meer zou komen plukken. Zouden het Polen zijn, of Portugezen (die hier het dubbele kunnen verdienen)? Neen, t bleken Spanjaarden te zijn die voor vijf euro per uur vakantie nemen om tien uur per dag druiven te knippen…
We kregen een emmer en snoeischaar in onze handen geduwd en met de woorden “vendimiamos” (laten we druiven plukken) begonnen we met een tiental mensen aan de 3 hectare druiven. Na enkele uren knippen wisten we wat gele, rijpe druiven waren. De druivenstruiken zijn geen kleine struikjes, maar hoog opgebonden struiken, zodat we ons niet moesten bukken, maar uitrekken (of op een kist stellen) om ze te knippen. Gevolg: een plakkerige mengeling van druivensap-insecticiden in ons haar en pijnlijke spieren. Na vijf uur knippen hadden we ook door dat er geen pauze gehouden wordt en dat een uur de tijd om te eten krap is (als onder eten ook nog terugkeren van het veld gerekend wordt…). Ons dagritme zag er dus zo uit: 9 tot 14u knippen, half uurke eten, 15-20u knippen. Niks siesta, nisks luie Spanjaarden, niks te laat komende Spanjaarden….
In het begin verliep het contact onderling wat stroef, niet alleen tov ons, maar de mensen onderling babbelden ook niet veel. ALs er iets gezegd werd, was dat in het Gallicisch (officiele taal hier) en daar begrijpen wij matig tot niks van!
Tot Begonia toekwam die de boel wat in gang zette! Zij bleef smiddags bij ons in de camionet eten, ofwel kookten wij ofwel bracht zij een empanada mee (hartig gebak). Met haar konden we ons volledig uitleven in het Spaans, met als enige probleem dat zij geen minuut zweeg en veel te snel Spaans sprak. Maar goed, we begrepen elkaar en hadden wat lol tijdens het knippen!
Zaterdag om 20 u was de laatste druif geknipt! Santiago tracteerde ons als elke avond op een glas witte wijn en had voor de gelegenheid een grote jamon gekocht. Zeer gezellige post-druivenavond! De wijn die van “ons” druiven gemaakt wordt, wordt in de winkel aan een 8-10 euro verkocht, om maar te zeggen dat t gene brol is!
Zondag hebben we de beste twee euro uitgegeven ooit …. We konden op een camping, na zwaar afbieden en onderhandelen voor 1 euro per persoon een warme douche nemen (twee wasbeurten voor ons haar nodig!!!).
t Waren harde werkdagen, maar we genoten dervan!!!
Spanje: kastanjefabriek
Na ons weekje tussen de druiven werd er vlijtig gezocht naar meer werk. In de seizoensarbeid kunnen we zo samen op een paar weken tijd een mooi bedrag verdienen waardoor we weer enkele maanden “speelruimte” krijgen.
Helaas! Alle druiven waren reeds geplukt! Met de herfst in aantocht begon het ondertussen frisjes te worden, extra slaapzakken worden bovengehaald, de bladeren vallen van de bomen, samen met … de kastanjes!!! Omdat we gehoord hadden dat er mensen gezocht werden om te helpen in de kastanjesector, reden we vol goede moed terug het binnenland in.
Onderweg naar de kastanjestreek(zuidoost Galicië) mochten we afrekenen met een aantal gebruikelijke ongemakken. Zo werden we nog eens van de weg geplukt door de plaatselijke politie. Altijd wel dé ideale manier om na te gaan of onze papieren nog in orde zijn. Zo bleken we rond te rijden met een versleten rijbewijs (“daar kan ik u een boete voor geven”) en na de plechtige belofte dat we het in België onmiddellijk gingen regelen mochten we verder rijden. Naar meer papieren, reserve lampjes of ander verplichte prullaria werd niet gevraagd, terwijl ons kapot achterlicht al helemaal niet opgemerkt werd!
Onder de categorie van zware ongemakken viel dan weer de pech die we hadden met onze wagen. Op weg voor een weekendje Portugal (waar er een schaaktoernooi werd gehouden) kreeg de wagen opeens kuren. We zijn toen net op tijd gestopt om de laatste liters koelwater uit onze motor te zien lopen en na een minuut van treurige aanschouwing kwamen we terug met de voeten op de (natte) grond! Een diagnose werd gesteld (kapotte leiding) en terwijl de één achter wisselstukken ging, werd verdere eerste hulp toegepast.
Na deze bangelijke én leerrijke ervaring kwamen we toe in Verín, van waaruit we onze zoektocht naar werk verder gingen coördineren. Verín: “Economische hoofdstad (13.585 inwoners) van het gebied, in een vlakte die door lage heuvels is omringd. Echt aantrekkelijk kun je het landbouwstadje Verín niet noemen” (Trotter Noord-Spanje). Echt iets voor ons dus!!! Een no-nonsens stadje waar we ons gerief vinden: Bibliotheek met vlotte internetverbinding, een zwembad met warme douches, supermarkten, een staanplaats bij het water,….
De zoektocht naar werk was tegelijk een mooie verkenning van de streek. In kleine dorpkes gingen we aan de mensen vragen of ze hulp nodig hadden bij de kastanje-oogst. Al snel werd het ons duidelijk dat het geen vette oogst zou zijn (kwakkelweer, droogte en op ´t einde vrieskou) en dat mensen in familieverband oogsten. Veel nieuwsgierige vragen (wat komen twee belgen in deze verlaten dorpkes zoeken), maar geen werk. Tot we in het gemeentehuis van Rios kwamen en ze daar de tip gaven om eens naar de plaatselijke kastanjefabriek te gaan.
Fabriek… klinkt vreselijk, maar we hadden direct sympathie voor Ida en Jose. De fabriek bleek een klein fabriekje te zijn waar streekproducten gemaakt (honing) of doorverkocht worden (kastanjes, champignons, patatten). Elviera en de twee Belgen zouden samen een 1.5 maand kastanjes sorteren, afwegen, in zakken doen en op paletten stapelen.
Ida en Jose: vriendelijk maar vreselijk chaotisch. Aardappelen, fruit, warme douche, … we hadden geen klagen! Maar…. overuren en overuren en overuren omdat t bedrijf verre van efficient georganiseerd is… Soms hadden we het gevoel dat we in een stripverhaalke terechtgekomen waren. We hielden ‘t niet voor mogelijk dat er elke dag fouten werden gemaakt alla: verkeerde soort kastanjes voor de verkeerde klant op t verkeerde moment in de verkeerde zakskes. Ons Belgische zenuwen zijn daar nie tegen bestand, waardoor er regelmatig Spaanse woorden vielen op de werkvloer en we een dikke maand lang redelijk gespannen liepen.
Els moest meestal met Elviera samenwerken en vond daar uitiendelijk ook haar draai in. Niet eenvoudig: Elviera is iemand die t woord van de baas als Waarheid aanneemt en blindelings gehoorzaamt. Els net iets minder. In het begin was t een wederzijds ergeren: Elviera aan Els als ze initiatief nam en Els aan Elviera’s onderdanigheid. Naarmate de weken verstreken was er een evenwicht gevonden. Elviera nam de leiding op zich als t ging om het opkuisen van kastanjes, wormen en stof. Els had ‘t laatste woord over ‘t logisch aanpakken van een klus.
Klanten waren er in verschillende kleuren, vormen en nukken:
* de man van Santiago: een sympathieke deftige heer die nooit zeker was van zijn bestelling en de kunst had om zich te bedenken net als alles zakken gemaakt waren.
*El Italiano: de Italiaan die ons slechtste (schimmel, wormen, …) kastanjes kwam opkopen om er meel en confituur van te maken (voor ons geen Italiaanse kastanjeconfituur!). En t zou geen echte Italiaan zijn moest hij niet geprobeerd hebben Els met veel show te verleiden in bijzijn van Mathieu!
* La Bruja, de heks: een klein in t zwart geklede madam die iedere keer weer problemen maakte over de kastanjes en de weegschaal. Volgens heksemie stak Els te wenig kastanjes in de zakken. Slechts 1 maal heeft Heksy er zich aan gewaagd commentaar te geven op Els haar werk…
* De pesa-mal, de man die slecht weegt: een klant die kost wat kost mee wilde helpen met het inpakken van kastanjes. Niet uit menslievendheid, maar om aan de weegschaal te staan en zo veel mogelijk (te veel) kastanjes in de zakken te steken.
* en ten slotte de 107 camionchauffeurs die ladingen kastanjes moesten komen oppikken, maar waarvoor de bestelling nog niet klaar stond (leve de chaos). Wachten dat die mensen moesten doen… t Resultaat was dan vaak dat de camionchauffeur gewoon doorging (mensen moeten zich ook aan hun rusttijden houden) en dat de kastanjezakjes weer allemaal werden opengemaakt!
Ookal waren t drukke werktijden (dagen van tien uur en meer), toch hadden we de zondag tijd om de streek wat te gaan verkennen: wandelingen, bezoek aan de schapenstallen van een herder, het kastanjesfeest met etentje, …. Gezellige babbels, mooie hersftkleuren en overal waar we keken: kastanjes!
1 December: gedaan met werken, een cheque op zak en opgelucht dat we wegkonden uit die chaos van inefficientie, wormen, kastanjes, stof!
Spanje: naar ‘t eind van de wereld
Finisterre, het eigenlijke eindpunt van de Via de la Plata, één van de vele pelgrimswegen die naar Santiago leiden.
Laza, het beginpunt van mijn tocht naar zee. 250km voor de boeg, gewapend met rugzak, wandelstok en een bezemwagen die me ‘s avonds aan de herberg opwacht (Mathieu wandelt niet mee wegens overbelaste kastanje-knieën).
Al zeer snel had ik door dat ik mijn staptocht aanvang tijdens de “matanza”. Bij het binnen komen in een gehuchtje loop ik niet alleen, naar goeie gewoonte, door koeienstront: er stroomt ook bloed langs de kasseistenen naar beneden. ”Matanza” betekent “slachting”, elke familie slacht zijn zelf vetgemest varken . Bloed over de straatstenen, gekeelde varkens langs de kant van de weg, straathonden met rooie monden en pelgrimpkes met iets minder eetlust. Een beetje bleker ga ik terug de bergen in, maar de varkens blijven me achtervolgen. De stilte wordt doorbroken door een varken dat zijn laatste minuten met angst volschreeuwt en plots… was ‘t weer stil…
Mijn wandelstok dient niet alleen om de afdalingen wat knie-vriendelijker te maken. t Geeft me meer zelfvertrouwen tegenover (te) warmbloedige Spanjaarden, straathonden en waakhonden. Bij de eerste twee volstaat het om zelf te grommen of met mijn stok op de grond te slaan. De waakhonden kom ik zowat in elk dorp tegen en ze lijken pelgrims rauw te lusten. Sommigen blokkeren de weg, anderen jagen me gewoon angst aan door fel tekeer te gaan achter hun hekken en nog anderen lopen door een “foutje” vrij rond (hekken staat open, eigenaar laat dobberman eventjes een frisse neus halen, …) . Maar ik leer er mee omgaan, kilometer per kilometer, totdat ik onbezorgder en met meer zelfvertrouwen een dorp binnenwandel.
De tocht zelf is prachtig: heuvels, natuur, winterse kou, heldere hemel met zon, bomen met korstmossen, … Hoe noordelijker ik ga, hoe rijker de streek wordt. De eerste dagen passeer ik dorpjes waar (oudere) mensen in huisjes wonen waar de leefruimte zich boven de stallen bevindt. Enkele dagen verder op mijn tocht zijn die huisjes gerenoveerd door een jongere generatie die er woont of het als vakantiewoning gebruikt. Naarmate ik dichter bij een stad kom, zie ik diezelfde gehuchtjes, maar “opgewaardeerd”. Aan de rand van het dorp worden villa’s gebouwd met zwembad, groot hekken, camerabewaking en waakhond.
Hoe verder weg van de stad, hoe meer de dorpelingen me een goeie reis wensen, bezorgd zijn om ‘t feit dat ik als vrouw alleen de tocht doe of gewoon een babbelke komen doen terwijl ik mijn boterhammen eet. Onderweg kom ik weinig andere stappers tegen. Drie Spanjaarden (die ik snel achter mij laat wegens te warmbloedig en luidruchtig) en Andrez die we in een herberg ontmoeten. Omdat we geen doodgevroren Colombiaan op ons geweten willen hebben, nodigden we hem uit om bij ons te eten: zeer gezellige babbel- en eetavond!
Hoe verder de tocht vordert, hoe meer ik kan genieten van rustpauzes. In het begin lijkt het of ik aan het snelwandelen ben, omdat ik schrik heb dat ik voor den donker mijn kilometers niet haal. Dag per dag leer ik meer op het gemak naar de afspreekplaats met Mathieu te wandelen. t Is super om na een 30 km de gelen met lief te zien staan! Ik heb geen klagen over mijn bezemwagen: lekker gekookt voor mij, blaarverzorging, aanhoren van mijn hond-verhalen, warmwaterbadje voor mijn voeten, een sla’tje voor onderweg, …
In santiago hou ik een rust-tweedaagse. Voor ik het goed en wel besef, loop ik erbij zoals ik gezworen had er nooit bij te lopen: dikke kousen in sandalen! (voor de mannelijke lezers die zich zouden afvragen wat daar mis mee is: dit is een afschuwelijk zicht!). Maar, mijn voeten en blaren zijn heel content met mijn nieuwe stijl!
Vanuit Santiago vertek ik voor de laatste 90 km naar Finisterre. De ochtenden zijn letterlijk ijskoud, maar dat maakt er het landschap alleen maar mooier en mijn wandeltred sneller op. Ik peer heuvel op, heuvel af en geniet van de uitzichten, de zon, de vogelkes, het alleen wandelen, … Tot plots: de zee! Zo lang naar uitgekeken en dan zie ik ze daar vanuit de heuvels liggen blinken in de zon!! Om dát ”waaw”- gevoel draait voor mij de hele tocht.
Aankomen in Finisterre was minder dan verwacht, om niet te zeggen een grote ontgoocheling. Ik begrijp niet hoe de stad die er prat op gaat het eindpunt te zijn van de camino, zo weinig gastvrij is naar de pelgrims toe: weinig tot geen pijlen om de weg naar de Cabo aan te duiden (feitelijk eindpunt), geen pijlen naar de pelgrimsherberg, een herberg die pas om 17u opent (ge staat daar dan in de kou om 14u…), … t Mag allemaal wat zagerig overkomen, maar in geen enkel ander dorp was de ontvangst zo koel. Alleen de hotels, restaurants, souvenirwinkelkes staan te springen voor de pelgrims… tja. Toen ik op het meest westelijke punt van Europa stond, voelde ik vooral … honger. Na een boterham zijn we een strandwandeling gaan maken en heb ik mijn sint jacobschelp gezocht (vroeger kwamen de pelgrims tot finisterre om zo’n schelp te zoeken, als bewijs dat ze de hele tocht gedaan hadden). Dit gedaan zijnde: vaarwel Finisterre… maar we blijven nog eventjes aan de Doodskust om wat te gaan rondsnuisteren op de stranden!
Hieronder: Via de la Plata, met Laza- Finisterre!
Spanje: foto’s schaken
Spanje: ‘t Kiekenskot
De ochtend van 20 december hebben we er genoeg van om wakker te worden met zicht op ijskristallen op onze ruiten. Een blik op de weerkaarten laat ons niet langer twijfelen. We pakken ons boeltje, leggen de kaart open en besluiten naar het zuiden af te zakken. Almeria is het doel! Dat er daar begin januari een schaaktoernoooi gaat beginnen is ook mooi meegenomen. We zijn niet de enigen die op het idee komen, de vogels vliegen letterlijk mee terwijl we richting zon bollen! Een zalig gevoel, een gevoel dat we de juiste, natuurlijke weg volgen!
Via salamanca komen we per toeval in het natuurpark van Monfragüe terecht. Als kerstcadeau krijgen we kloven met nestelende vale gieren te zien. Adembenemend als zulke gigantische beesten over je kop vliegen: je hoort de wind in hun vleugels! En zoals het elke goede gier betaamt, zijn ze alles behalve schuw: ze kijken ons nogal frank aan, draaien hun kop in onze richting, vliegen op een paar meters voorbij, … Dit paradijs is het hunne en ons kerstbezoekje wordt nog net getolereerd! Moet het gezegd worden dat we enkele uren zoet zijn geweest met de verrekijker?
Wanneeer het einde van onze tocht nabij is (toch wel een afstand Gent-Spanje) worden we opgewacht door de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada, een bergketen die haar naam alle eer aandoet. Een hele tijd lang blijft dit beeld ons vergezellen tot we uiteindelijk de kust bereiken. En daar wacht… de lente: zee, zon en stoelekes buiten!! We dobberen wat rond aan de kust waarna Mathieu deelneemt aan het schaaktoernooi (fotos in het rubriekje “tussendoortjes”). Helaas: een geconcentreerde blik en morele ondersteuning mochten niet baten….
Hoe oostelijker we rijden, hoe meer de kust ontsierd wordt door serres. En wie serres zegt, zegt niet alleen plastiek en dorre landschappen, maar zegt ook “werk” (wij toch in ieder geval). Met de appelsienen hadden we geen chance, met de tomaten daarentegen….
“Ecoparc Nijar, producción ecológico” of zoals de brochure van het bedrijf letterlijk zegt: ” ecoparc biedt biologische en niet genetisch gemanipuleerde groenten aan met authentieke smaak en zonder rare geurkes”. En in dát bedrijf mocht Els een maand lang biotomaatjes gaan inpakken! Wat een geluk, wat een pret (toen nog zonder ironische ondertoon)! Mathieu neemt de taak van huisman op zich, want in deze vrouwensector is geen werk voor hem. Boodschappen doen, mailkes ophalen, koken en vooral de morele ondersteuning verzorgen!
21 januari steekt iemand me een idioot mutske en bijpassend schort in mijn handen. Ik ga binnen in het bedrijf en het enige dat ik kan denken is: “wat een kiekenskot is dat hier”: een zestigtal voornamelijk vrouwen zijn in kleine groepjes aan het kakelen. Ik scharrel een beetje hulpeloos rond tot plots een man heel luid “vamos” brult en alle kippen uiteenstuiven. Ik stuif mee, weet niet naar waar, maar kom blijkbaar per toeval aan de juiste band terecht. Met een tiental vrouwen staan we achter een lange tafel waar mannen tomaten op uitgieten. Ik krijg een weegschaal en plastieken dooskes in mijn handen geduwd. Byrma vertelt me hoeveel gram er in elk dooske moet en leert me de knepen van het vak. Als ik rond me kijk, zie ik dat enkel vrouwen de tomaten inpakken. Mannen gieten tomaten op de band, delen dooskes uit, brengen paletten aan, … ze zorgen ervoor dat de vrouwen kunnen blijven doorwerken. Drie Spaanse mannen krijgen de rol van haan toebedeeld: ze lopen een beetje té fier op en af, handen op de rug, walkitalki in aanslag, … Ze zijn ervoor verantwoordelijk dat de bestellingen op tijd klaar zijn en als ze niet in een telefoon aan het brullen zijn, kijken ze streng op onze vingers. Ze werken enorm op de zenuwen omdat ze rondparaderen als kalkoenen (woorden van Ingrid) zonder een tomaat aan te raken.
Ik ben de enige Belg in ‘t kiekenskot, wat niet zo verwonderlijk is. Wat me wel verbaast, is dat er maar een tiental spanjaarden werken en dat de meerderheid Roemeens of Litouws spreekt. Achteraf bezien draait de hele groentensector op marokkanen, Lithouwers en Roemenen. Mensen wiens miserie nog groot genoeg is om dit soort werk te doen.
Om half twee slaakt een haan een oerkreet. Ik verschiet me een ongeluk terwijl alle kippen uit het hok spurten. Etenstijd met bijhorende siesta van twee uren. In de namiddag gaan we aan het zelfde ritme door: trostomaten, cherrytomaten, losse tomaten, … gaan van mijn weegschaal een dooske in. Al vanaf de eerste dag krijg ik een grondige hekel aan de trostomaten. Zij moeten met een papierke zachthandig gekuist worden, de slechte moeten eruit geknipt worden, en dan begint het puzzelwerk om een doosje te vullen met maximum vier trosjes die samen tussen de 270 en 290 gram wegen. Als dit iets te hardhandig gedaan wordt (vermoeidheid, ambetantigheid, honger, …), dan vallen die tomaten van het troske en kan je van voorenaf beginnen. Of zoals Mirella me eens toefluisterde: “do you know English, Elsa? Well, this is shit”.
Ik kan niet onthouden hoeveel van welke soort tomaten in welke soort doos moet, maar de kippen houden het kuiken met zorg in het oog. Die solidariteit blijf ik de hele maand door voelen. We kletsen, zeveren, maken stille grapjes over de hanen, klagen en helpen elkaar. Hoewel er evengoed momenten zijn waarop twee kippen lijnrecht met getrokken pluimen tegenover elkaar staan. Meestal gaan die kibbelarijen over wie gebruikt welke weegschaal of snoeischaar. De hanen komen op zulke momenten tussen om de kippen de snavel te snoeren. Dat bekvechten komt er volgens mij door een tekort aan deftig werkmateriaal, te weinig ruimte om te werken (soms staan we opeengeperst aan de band), te weinig slaap en tja, te veel vrouwen bij elkaar hé!
Het enige wat ik aan vele vrouwen niet deftig beantwoord krijg, is de vraag “wat komt een Belg hier doen als die in eigen land veel meer kan verdienen?”. Ze verklaren me voor gek dat ik in Spanje wil werken. Dat voor mij een maand werken, enkele maanden vakantie betekent, is soms zeer moeilijk uit te leggen!
Tegen een uur of acht kraait de haan: kuisen!!! Iedereen gaat als een bezetene kuisen en opruimen om zo snel mogelijk naar huis te gaan. Zo’n werkritme kan ik wel aan, dacht ik, maar dat was buiten de “merenda’s” gerekend! “Merenda” betekent “pauze”, “iets meenemen om te eten voor als ‘t later dan acht uur wordt”, “20 minuten pauze om tot 24, 1 of zelfs 2u te werken”. Als de haan kraait voor het middageten, kondigt hij ook al dan niet een “merenda” aan. De meerderheid van de keren, breng ik mijn boterhammen mee naar het bedrijf, werk ik door tot nachtelijke eindeloze uren. We weten nooit op voorhand tot hoe lang we moeten werken, alleen de haan kan kraaien, de kippen werken zwijgend door. Zo draai ik werkweken die oplopen tot 57 uren. Het enige dat me troost is het vooruitzicht op mijn huisman in de Gelen, het feit dat elke minuut die ik werk dankzij de prikklok betaald wordt en dat ik er na een maandje vanaf ben. Ik krijg kippevel als ik denk aan de uitzichtsloosheid die de andere vrouwen meezeulen.
Het geeft een triestig gevoel om met een hele bende vrouwen ‘s nachts biologische tomaatjes in te pakken aan een minimumloon. Hoe later op de avond, hoe minder slechte tomaten eruit geselecteerd worden, hoe minder nauwkeurig er gewogen wordt, … die rottomaten moeten zo snel mogelijk in die rotdozen, want wij willen slapen. Het té flexibele uurrooster maakt dat iedereen er moe en bleek uitziet. De meerderheid staat te snotteren en te hoesten boven de tomaten omdat onze weerstand achteruit gaat (muts en handschoenen zijn wel verplicht voor de hygiëne…). Het is dan wel zeer touchant om om 2u snachts eindelijk uit te prikken en naast de prikklok te lezen dat “Ecoparc alles doet voor het psychisch en sociaal welbevinden van de arbeiders”….
Na een werkweek ben ik moe, heel moe. Het weekend passeer ik voornamelijk al slapend, wat me frustreert, want maandag moet ik weer werken. Ik hoor bij de meeste vrouwen hetzelfde weekend-slaap-verhaal. Het sociale leven van die vrouwen staat op nul: door zo’n systeem van werken, weet je nooit op voorhand wanneer je hoe lang moet werken. De tijd die je dan nog kan spenderen aan familie, hobby’s, vrienden, … wordt zeer zeer klein. Of “no tenemos ni vida, ni pago”, geen leven en geen loon. En dan kan je nog denken van ach, die Roemenen en Litouwers zullen wel blij zijn met hun loon hier…. Niks daarvan: zij beseffen maar al te goed dat ze hier uitgebuit worden, dat ze geen rechtvaardig loon en uurrooster krijgen. De meeste vrouwen hebben geen tomatenpuree in hun kop, maar goed werkende hersenen. Helaas, met een tijdelijk contract dat jaar per jaar verlengd wordt, kan je je bek niet opendoen. Zeker niet als alleenstaande moeder, als vrouw die een gezin op lange afstand moet onderhouden in Roemenie, als gescheiden vrouw die in eigen land buitengekeken wordt, …. Hun situatie dwingt hen tot dit soort moderne slavernij.
Elke vrouw kan een boek schrijven en na een tijdje krijg ik van sommigen een hoofdstukje te lezen. Zo leer ik Mirella kennen. Mirella is een Roemeense vrouw die electrodynamica in haar land studeerde, een belangrijke post bij de overheid had, gescheiden is en noodgedwongen hier werkt om zichzelf en haar zoon te onderhouden. Beiden zijn we een uitzondering in het bedrijf omdat we ongeschminkt gaan werken… dat smeedt een band! We kakelen heel wat af tijdens de merenda’s en aan de tomatentafel. Na mijn laatste werkdag is het moeilijk afscheid nemen, vooral van Mirella, maar evengoed van de andere Cherry-tomaten-vrouwen.
Na twee weken doop ik het bedrijf tot “de Rode Hel”. Ik krijg het ervan dat ze zo onrespectvol met mensen omgaan: de nachtelijke uren, nooit zeggen tot hoe lang we zullen werken, het brullen van de hanen, het aannemen van te veel bestellingen waardoor mensen ziek worden van het werkritme, …. Niet alleen de zorg voor de werknemers, maar ook de zorg voor het milieu is ver te zoeken in het biobedrijf. Er wordt niet gerecycleerd, plastiek en papier worden met hopen verspild en er worden chemische kuisproducten gebruikt.
Dan vraag ik me af: welke bioconsument wil deze troep nog? Inderdaad het zijn biotomaatjes, maar der zit een geurke aan, wat het schoon folderke van Ecoparc ook mag beweren! Die biotomaten stinken!
Ik ben grondig dooreengeschud na mijn werk in Ecoparc. Een paar bio-illusies minder die me deden afvragen of we het hele biozooitje dan maar bij het organisch afval moeten kappen… hier komt nog een staartje aan….
En voor wie dit alles eens in beeld wil zien:
http://www.youtube.com/results?search_query=ecopark+nijar&search_type=%5D
Een video met ‘t reilen en zeilen van Ecopark. Van minuut 3:07 tot en met 4:08 geven beelden van mijn post! Let ook op 4:14 waar de gevreesde en gehate trostomaatjes in beeld verschijnen!!!
Spanje: ‘t Staartje
Zoals beloofd: het staartje aan een maandje “Ecopark Nijar”!!
Klik hier: ‘t staartje
Spanje: onze internationale doorbraak
Na het werk in de tomatenfabriek maakten we wat tijd voor rust en ontspanning. De middellandse zee is daar een ideale plek voor; het geruis van de golven bij het inslapen, het geklaag van de meeuwen bij het ontwaken, schelpen zoeken op het strand,… Eenheid met de natuur was niet veraf. Zo reden we heel ontspannen richting Murcia waar er een aantal schaaktoernooien op het programma stonden.
Spanje was op dat moment in de ban van de verkiezingen. De strijd ging -tot groot ongenoegen van een aantal kleinere partijen- tussen het socialistische PSOE (pèsooowééé), die momenteel aan de macht is, en het rechtse Partido Popular. Deze strijd beleefde zijn hoogtepunt in de 2 rechtstreekse televisie-debatten waar Zapatero (PSOE) en Rajoy (PP) het tegen mekaar opnamen. Onder veel mediabelangstelling werden verwijten naar mekaar afgevuurd. Enkele voorbeelden: Rajoy :”U heeft tegen het Spaanse volk gelogen!”, “U bent een leugenaar!” en “U onderhandelt met terroristen!”, over de regering Zapatero die, na gezegd te hebben om niet met de ETA te onderhandelen, dat toch gedaan heeft. Of dit: “U voert een slecht economisch beleid!”, over de prijs van het brood, zuivelprodukten e.d. die het laatste jaar tot 30% zijn gestegen.”Door U zal Spanje uit mekaar vallen!” gaat dan weer over het feit dat een aantal gebieden meer autonomie krijgen. Zapatero haalde uit met opmerkingen als “U creëert ontevredenheid!”, “U praat alleen maar over terrorisme!” en “U heeft in 4 jaar tijd geen oppositie gevoerd!”, uitspraken die dicht bij de waarheid aanleunen.
Beide heren werden door hun achterban als overwinnaar gezien maar het was uiteindelijk Zapatero die met de hoofdprijs ging lopen.
Terwijl Mathieu de aktualiteit volgde, schreef Els het staartje aan het tomatenverhaal (Waar staat bio nog voor?). Een smakelijk en tijdsopslorpend onderzoek dat we binnen een maand op onze weblog (en in andere media) willen publiceren.
En hoe zit dat nu met onze internationale doorbraak? Els heeft veel succes gehad met de verkoop van haar oorringen en hangertjes. Die sierraden maakt ze van de schelpen die we het afgelopen jaar op de stranden hebben gevonden. Ze stond (en staat) er af en toe mee op de dijk en de voorbijgangers zijn oprecht geïnteresseerd. En kopen deden ze! Mathieu hield zich een beetje op de achtergrond, speelde af en toe voor geïnteresseerde voorbijganger of hield het zaakje van achter een boom in de gaten. Een meisje alleen krijgt meer aandacht (het hulpeloze schaapje!). En wanneer men alleen nog maar in het meisje geïnteresseerd is, (in plaats van in de schelpjes!!!) is het aan de koene ridder om het podium te betreden. Dit handeltje geeft veel voldoening terwijl de extra inkomsten ook weer leuk meegenomen zijn.
Ook de schaaktoernooien zijn prima meegevallen. Ditmaal was het Els die een oogje in het zeil hield. En ze zag dat het goed was. Ik speelde goed waarna het zelfvertrouwen groeide waarna ik nog beter ging spelen waarna…. nee, 1ste ben ik niet geworden, wel 2 keer 3de (Els:”Toch nie nog nen beker, webben daar geen plaats voor!!!), 1 keer 4de en 1 keer 22ste . Ook hier extra inkomsten en de rekening was vlug gemaakt.
Zo bleek op het eind van de maand dat de inkomsten hoger dan de uitgaven waren, en dit verdiend met ons hobbies!!! Omdat we nog voldoende geld over hebben van het werk in de tomatenfabriek, bezoeken we nu soms eens een restaurantje (De Italiaan was ok, nu de Japanner nog),… of een taartje van bij de bakker,…
Derde plaats tornooi van Murcia
Spanje: dieven, biovlooien en een kat (mei 08)
Op weg naar Alicante wordt ons duidelijk gemaakt dat we de Comunidad Valenciana binnenrijden. Spaanse (Castillaanse) plaatsnaamborden werden gecorrigeerd naar het Catalaans. Alicante wordt Alacant, Camino rural Cami rural enz. Uitingen van separatisme die je ook in Catalonië, Baskenland en in Galicië kunt opmerken. De Comunidad Valenciana is een echte overwinterplaats (Benidorm!) waar heel wat toeristen op afkomen. Duitsers, Britten, Belgen, Nederlanders en Fransen vinden hier hun plekje. Toen we in Denia waren, hoorden we zelfs opvallend veel Vlaams, niet toevallig een badplaats met een Belgische bakker en een Belgisch restaurant waar je in het Nederlands bediend wordt. De vele toeristen lokken ook nogal wat volk met “minder goeie” bedoelingen.
We waren reeds gewaarschuwd dat we hier op ons tellen moesten passen en de toon werd gezet toen we in Alicante een tasjesdief aan het werk zagen. Onderweg kwamen we nog enkele collega-camperreizigers tegen die ongewenst bezoek hadden gehad en nabij Cullera waren wij aan de beurt.
Na een strandwandeling van amper 15 minuten kwamen we weer bij de wagen. Vreemd, we hadden de deur toch op slot gedaan??? Toen Els in de wagen stapte en een sigarettengeur rook begonnen de alarmsignalen te knipperen. “Er is hier iemand geweest!!!” Bij het openen van de schuifdeur werd alles duidelijk, het is een puinhoop. Alles lag op de grond: kasten en kisten leeggemaakt, toiletzakjes grondig doorzocht, onze eigen koevoet werd gebruikt om een koffer open te breken… “Ons geld!”. Ongeloof en woede maakte plaats voor opluchting wanneer blijkt dat de bezoekers er niet met de hoofdprijs vandoor zijn (een half maandloon van in de tomatenfabriek, flink verstopt in oma`s kist). Met het verlies van 2 oude gsm`s en wat zakgeld kunnen we nog leven, een klein prijsje voor een onaangename maar leerrijke ervaring. Verder valt hierover nog te melden dat Els haar zelfgemaakte sieraden wel werden gevonden maar niet werden meegenomen! Zijn hier amateurs aan het werk geweest???
Bekomen van de diefstal deden we in Lapeira. Een bioboerderij (20 km van Valencia) waar we drie weken vrijwilligerswerk deden. Lapeira is een coöperatieve waarvan Pepe, Amparro en Carmen deel uitmaken.
Pepe, 60 jaar, is de spilfiguur. Als één van de eersten in Spanje startte hij in ’79 de boerderij op. Buitenwerk, voordrachten geven, biopaketten gaan ronddelen, … 7 dagen op 7 werkt hij met hart en ziel aan zijn droom. Amparro, zijn vrouw, zagen we nooit op het veld rondlopen. Het leven op den buiten bevalt haar wel, maar vraag haar niet hoe je abrikozen oogst. Mails beantwoorden en website onderhouden, is meer haar ding. Carmen, Pepe’s dochter, maakt de biopaketten voor de klanten klaar en kookt voor de groepen die tijdens de weekends komen eten.
Al vanaf dag 1 merkten we dat het hier een heel andere bio-ervaring zou worden dan deze in de tomatenfabriek. Pepe leidde ons rond op de boerderij: kippen, geiten, schapen en een grote groente-en fruittuin. Trots vertelde hij dat hij geen biolabel heeft: “daar geef ik mijn geld niet aan uit, want zo’n label gaat me niet ver genoeg. Mijn klanten weten hoe ik werk en das voldoende!”.
Volgens pepe zou het in de biolandbouw moeten gaan om het ondersteunen van het milieu. Hij gebruikt geen chemische producten en zet nog een stap verder door natuurlijke samenhangen te ondersteunen. Zo experimenteert hij met autochtone kippen. Nog nooit iemand zó enthousiast over zijn kiekens horen vertellen!! “Zoals den Hitler”, zegt hij: hij selecteert eieren en kippen die tot een zuiver autochtoon ras leiden. “Autochtoon” is belangrijk, want dat zijn dan kippen die thuishoren in díe natuurlijke omgeving en dat klimaat. Ook in zijn groentekeuze probeert hij zoveel mogelijk autochtone soorten te kweken (paprika, tomaat, …). De natuurlijke samenhang is ook terug te vinden in het gebruik van snoeihout en onkruid. Wat de schapen of geiten niet opeten, wordt verhakseld en met wat mest levert dit compost op.
Compost… dat zullen we geweten hebben. In ruil voor een staanplaats voor de Gelen, WC, douche en vegetarische maaltijden gingen we aan de slag. Eerste opdracht: Aloë Vera planten verpotten! Gedurende twee weken kregen een 500-tal Aloë Vera’s een grotere bloempot en compost. Tussendoor en na deze klus mochten we wieden, planten, oogsten en windbestendige klimrekken voor de tomaten bouwen. Onze favoriete bezigheid: patatten rooien (net als paaseieren zoeken) en in de abrikozenboom hangen (oogsten!).
Nekroef (Algerijn van 60) en Thomas (Tsjech van 25) waren onze werkmaten. Thomas ging na een week op verlof, maar met Nekroef bouwden we langzaam maar zeker een goeie band op. Hij werkt en woont op de boerderij en gaat om de zes maanden een maand naar Algerije op vakantie (genieten van vrouwlief haar couscous en een koffietje gaan drinken met zijn vrienden). “Comme vous” besluit hij zijn verhaal. Het mengelmoesje van Frans-Spaans in de “gij niet bang voor zwarte man”-stijl werd de voertaal. De gesprekken aan tafel werden met de dag geanimeerder, omdat we zijn woordenschat beter onder de knie kregen (flio = frio/koud, piblio = pueblo/dorp, la chica = Els/het meisje). Welke Arabische monologen hij afstak tegen de schapen en paprikaplantjes blijft echter een raadsel …
We leefden 3 weken volgens het Spaanse levensritme. Behalve dan het ontbijt: ons niet gezien om met een lege maag het veld op te gaan! Nekroef was op dat vlak Spaanser: om tien uur een koffietje met zes madeleintjes. Het middageten kregen we tegen half drie, het avondeten tegen tienen. Lekkere vegetarische maaltijden, maar het tijdtstip en de hoeveelheid vet en eieren die erin ronddobberden maakten het ‘s avonds moeilijk verteerbaar. Positief aan het Spaanse werkritme is het motto “tranquilo” (op het gemakske). Er wordt zeer hard gewerkt op de boerderij, maar geen mens die er zich opjaagt. We hebben ons thuis gevoeld bij Pepe. Een rustpunt (geen zoektocht naar slaapplaats, water, wc, …) waar we ons konden uitleven in een zinvol project!
Niet alleen de vettige maaltijden hielden ons uit onze slaap. Pepe´s honden hadden vlooien en het duurde maar 1 dag of we hadden het ook zitten. De ene werd versierd met rooie puntjes (Mathieu), terwijl ik (Els) vol kwam te staan met vreselijk jeukende bubbels en bollen…
Af en toe kwamen er gasten logeren. Bijna elke keer zagen we bedrukte gezichten bij de niet-gedekte ontbijttafel. Gelukkig kenden we onze weg in de keuken en konden we een ontbijt op tafel toveren. Na een half uurtje kwam Pepe dan wat paniekerig binnengestoven, met de mededeling: “tja, ik was eerst mijn kippen eten gaan geven…”
Benifaió, het dorpje op 20 minuten wandelen van de boerderij, trekt geen toeristen en behoudt zijn charme: een gezellig café, internet, een fantastisch flamenco-optreden en een vetloos (!) restaurant. Dit laatste ontdekten we dankzij Babs, een Hollandse gaste op Lapeira. Zij trakteerde ons, in ruil voor gezelschap tijdens het eten.
De weekends brachten we door in Benifaió, aan de kust of al wandelend in de prachtige Murtastreek. De laatste zondag bleven we op de boerderij, want er stond een verhalenuurtje met maaltijd op het programma. Wie had ooit gedacht dat we daar met een Fransman, Belg, Braziliaanse en Mexicaanse aan tafel zouden zitten!
Na drie weken namen we afscheid van Pepe, Carmen, Amparro en Nekroef. Niet gemakkelijk, want we voelden ons goed bij deze mensen. Ons reisritme vonden we terug aan de zee. We plukten er ook onze nieuwe medebewoonster uit een bloembak … Habiba, een grijs tijgerkatje van ongeveer een maand oud; hartverscheurend alleen en verlaten. Kattenbak, eet-en drinkpotje, slaapdoos, … in een mum van tijd was Habiba de onze! Voorlopig heeft ze genoeg speelruimte in de Gelen. Eenmaal terug in België zoeken we voor haar een stilstaand huis met wat meer bewegingsruimte. Ja dit is een OPROEPJE. anders vliegt ze weer den bloembak in
Tot slot: enkele weken geleden werd op onze weblog “‘t staartje” gepubliceerd. Het beloofde vervolg op de tomatenfabriek is terug te vinden onder “het kiekenskot”.
groetjes,
Mathieu, Els en ons Habiba (genoemd naar Nekroef Abib)
(Pepe met schort, belabberd uitziende belgen en Frans/Duitse gasten)
eetzaal keuken
(bron: http://www.lapeira.org)
Aloë Vera (bron: wikipedia)
Terug naar België (juni-4 aug.)
Terug in Gent!!!
Wat vooraf ging:
– In Peniscola lieten we de Spaanse zuidkust voor wat ze was en trokken richting Pyreneeën. Totaal op den bots kwamen we in het natuurpark van de Sierra de Guara uit en bleven er enkele weken hangen. Voor ons het indrukwekkendste stukje Spaanse natuur: ongerept en bevolkt door verschillende soorten roofvogels. Voor zoiets haalt Els haar pen boven. Klik hier om het artikel “een rondje Sierra de Guara” te lezen (hopelijk ook in de volgende Reiskrant-editie te vinden!).
bron: www.somontano.org
bron: www.noordspanje.be
Vale gier
– In Huesca, vlakbij dit natuurpark, speelde Mathieu twee schaaktornooikes mee. Hij haalde de plaatselijke pers:
El 3º clasificado fue un belga llamado Mathieu con un Elo F.I.D.E. de 2147 que sacó 5 puntos. Este jugador fue la nota de color de este torneo plagado de participantes estadillanos y barbastrenses.
Zeer vrij vertaald: onze Mathieu werd derdes, met een elo van 2147 en behaalde 5 punten. Deze speler bracht wat kleur in de keet tijdens dit tornooi met plaatselijke deelnemers.
No tengo referencias de él, ni siquiera si está afincado temporalmente por nuestras tierras, tan sólo que también fue un participante del I Torneo “Ciudad de Huesca” en el que sacó 4 puntos, ganando a los rivales inferiores y perdiendo con los que le superaban en ranking.
Vrij vertaald: ik heb geen info over hem, behalve dan dat hij ook meedeed aan het tornooi den dag nadien. Daar behaalde hij vier punten. Hij won van lagergeclasseerden en verloor van hogergeclasseerden.
bron: http://ajedrezaltoaragones.blogspot.com/
– Na het natuurpark gingen we op zoek naar Marc. “Hebt ge soms ne Belg gezien van in de 50 die Marc noemt?” was de vraag die we de komende twee weken stelden aan allerlei pelgrims die onze weg passeerden. Marc was een paar maand geleden uit Belgie vertrokken richting Santiago. We kenden de route, rekenden uit waar hij ongeveer zou moeten zijn en gingen op zoek (door de gestolen gsm hadden we geen andere mogelijkheid). Helaas, Marc niet gevonden! Die bleek al lang in het Spaanse binnenland te zitten toen wij aan de Spaans-Franse grens op zoek gingen naar hem!
– In Pau kwamen Liesbet en Bram overgewaaid (nicht en neef van Els). We vonden een gratis camping bij een rivierke! Meer hadden we niet nodig, behalve dan de BBQ van de buren, die ze ons dan ook met veel plezier leenden!
– Vanuit Pau reden we richting Bretagne, met de bedoeling de kust te volgen. Viel dat even tegen: het aantal borden met daarop “interdit aux campingcars” was niet te tellen. De politie meldde liefjes aan Els dat ze nu in heel Frankrijk gesignaleerd staat als “ambulante verkoopster van schelpen” en dat ze dat dus gene tweede keer moet proberen. Drukte en veel verboden: daar krijgen we stress van en das niet de bedoeling. We vonden uiteindelijk rust in het binnenland, maar door de vele kilometers die we langs de kusten afgepeerd hadden, kwamen we dus een beetje vroeger dan verwacht in België terug!
– Uitsmijtertje: Biepmans!!